Reis naar Indonesië
Mens en Melodie - 2004, jaargang 59, nr.2/6

In december vorig jaar bezocht pianist Marcel Worms met zijn vrouw Indonesië op uitnodiging van het Erasmushuis en de Nederlandse Ambassade in Jakarta. De belevenissen van een pianist 'on the road' in een derde wereld land.

30 november 2003
Niet alleen in de muziek maar ook bij Garuda Indonesia slaat de globalisering toe: we krijgen een westerse maaltijd ergens boven Turkije. De vertoonde vechtfilms komen ook uit onze beschaving. En uit de koptelefoons valt geen Indonesische muziek te destilleren. Ik probeer de toonklok van Peter Schat nu eens echt te begrijpen, maar val in slaap tot we in Singapore landen.

1 december
We komen met drie uur vertraging in Jakarta en dus ook te laat in Surabaya aan. In de klamme hitte herken ik weer de geuren van Indonesië. Een chaotische mengeling van bouwstijlen, snelwegen door de stad, een overstelpende hoeveelheid brommertjes en dan de rust van een vijfsterrenhotel, waar ik in exotische landen - niet zonder licht schuldgevoel - meestal wordt ondergebracht. Hotels zijn hier veelal de lokaties voor concerten. De Yamaha, waar ik op studeren ga, is te klein voor de grote en droge zaal. Het is hard werken zonder airco en mijn eerste overhemd kan naar de laundry. Mr.Hong, die sinds 1958 in Nederland woont en hier zijn familie bezoekt, fêteert ons in een restaurant dat door alle denkbare bevolkingsgroepen bezocht wordt. 's Avonds laat slapen de bedjakchauffeurs in hun fietstaxi's. Opwindende vrouwen langs de weg blijken travestieten. De straten met hun talrijke eetstalletjes zijn spaarzaam verlicht. Als we uit de auto stappen zijn we na een vriendelijke tassencontrôle weer in onze westerse enclave.

2 december
Cara wordt al om 7.30 u opgehaald voor haar eerste school. Ze zal een aantal scholen en kinderhuizen bezoeken om daar kindertekeningen te verzamelen, die ze later in Nederland gaat exposeren. De stemmer doet zijn best om de vleugel nog op te lappen voor de studenten van een grote, particuliere muziekschool komen voor de masterclass. De organisator van het programma komt voorlopig niet opdagen en dus blijft het verloop van de ochtend nogal onvoorspelbaar. Van de ca. 25 studenten spelen er 10 een heel gevarieerd repertoire: van een late Schubert Sonate tot gecomponeerde jazzstukjes en vrije improvisaties. Het blijft verbazend, dat de westerse gecomponeerde muziek zo prominent in hun repertoire is. Het westerse model wordt kennelijk nog altijd gezien als garantie voor succes. Omgekeerd is in de westerse muziek de invloed van het oosten dan toch nogal marginaal gebleven: Colin McPhee en Steve Reich, die geboeid raakten door de Balinese gamelan, Debussy met de pentatoniek van die gamelan in Pagodes , Leopold Godowsky met zijn Java Suite voor piano, Peter Schat met de door Sinta Wullur ontworpen chromatische gamelan.... Of de studenten zelf veel affiniteit hebben met die andere cultuur wordt niet duidelijk. “Het staat nu eenmaal op het curriculum” verklaart een studente berustend. Een Impromptu van Chopin wordt in elk geval zonder enig rubato gespeeld. Met jazz weten ze beter raad, wat des te opmerkelijker is omdat er in Surabaya eigenlijk nooit jazzconcerten zijn en die muziek evenmin op de radio valt te beluisteren.
Men wil ook mij wat horen spelen. We zitten hier vlak bij Bali en daarom kies ik voor Sinta Wullur's Bali in Blue, waarin Sinta gamelanklanken en bluesmuziek integreert. Het komt, geloof ik, wel over evenals als Piazzolla's Otoño porteño ook al kennen ze hier het fenomeen herfst niet eens.
Cara komt aanzetten met zo'n 50 enorm kleurrijke kindertekeningen. Het tekenonderwijs is hier heel degelijk, waarbij meer waarde wordt gehecht aan het beheersen van techniek dan aan de expressie - enigszins vergelijkbaar met mijn ervaringen op de masterclass.
Vanavond ga ik hier ook de première spelen van een nieuw stuk spelen van de Indonesische componist Sapto Raharjo. De Ambassade heeft hem hier zowaar voor gehonoreerd (lof!) In deze Malioboro Blues probeert Sapto de gamelan naar de piano te vertalen. Omdat ik het stuk wel erg kaal vind (waarschijnlijk te westers gedacht van mij)zal ik - met goedvinden van de componist - de piano prepareren om gamelanachtige geluiden te genereren en ga ik, daar waar ik een hand daarvoor vrij heb, ook de ketipung en de saron proberen te bespelen .
We bezoeken de showroom van het bedrijf, dat mijn vreselijke Yamaha geleverd heeft en frustrerend genoeg staan daar wel prachtige instrumenten. Alleen rijke Chinezen kunnen die kopen. De kinderen, die in de muziekschool, die hier gevestigd is, les krijgen zijn ook voornamelijk goed doorvoede chineesjes. Ik herken verschillende docenten als deelnemers aan de masterclass vanmorgen.
's Avonds het concert. In 1997 speelde ik ook al in Surabaya en wel op 10 november, de dag waarop de bloedige strijd, die hier tegen de Nederlanders werd gestreden, wordt herdacht. Aan mijn concert ging toen een aantal speeches vooraf waarin die gebeurtenissen nog eens bloemrijk uitgemeten werden, sans rancune overigens hier. Mijn blaadjesomslaander beaamt, dat ze alles begrepen heeft wat ik haar uitgelegd heb. Het probleem is hier echter, dat mensen altijd suggereren dat ze alles snappen. Tegenspreken, ontkennen en weigeren kan allemaal tot conflict leiden. Ik vermoed hier een relatie met het conflictloze, niet dialectische karakter van de gamelanmuziek, die in de lobby van ons hotel wordt gespeeld. Voor de stukken van Sinta en Sapto trek ik een batikblouse aan. Is dit misschien te folkloristisch? Aan het applaus te oordelen waardeert het publiek het wel. Bijna al mijn meegebrachte CD's blijken in de pauze verkocht. Daar heeft men toch kennelijk geld voor. En 99% van mijn publiek bestaat uit Indonesiërs, ik heb slechts enkele expats gesignaleerd. Al mijn concerten hier zijn gelukkig gratis toegankelijk.

3 december
Vroeg op om de trein naar Semarang te halen. Het is een mooie Eksekutif zonder passagiers op het dak zoals dat bij andere treinen gebruikelijk is. Helaas heeft een tropisch virusje me getroffen en heb ik niet veel oog voor het overstelpend groene landschap aan de andere zijde. Seno, medewerker van de Nederlandse vereniging, haalt ons van de trein. Zijn Engels is rudimentair en mijn informatie krijg ik hopelijk elders nog wel. Terwijl Cara een tekencursus in een kinderhuis meemaakt probeer ik in bed weer aan te sterken. De studeerverslaving en het plichtsgevoel roepen me later toch weer uit bed. Bij Hartono, muzikant, charmant Nederlands sprekend ('apestraatje' in een e-mail adres), mag ik een paar uur studeren. Ik kom nauwelijks uit boven de regen, die met oergeweld op het dak klettert. Een vriend van mijn gastheer volgt mijn studeren op een afstand van een halve meter. In Indonesië denkt men anders over privacy. Zonder gezelschap studeren is vrij zeldzaam.
Hartono is gitarist en heeft met zijn band al vaak in Nederland gespeeld: Bossa-Nova op zijn Javaans. Ik zal pas thuis te weten komen hoe dat klinkt, als ik zijn CD zal kunnen beluisteren. Hij organiseert de masterclass morgen op de Universiteit. Wat er daar van mij wordt verwacht, wil ik graag weten. “Ach, een beetje vertellen hoe je een goeie pianist wordt, wat akkoordenschema's, heel informeel....”. Eerst maar zorgen, dat ik weer op de been ben morgen.
's Avonds kopen we wat eten in een shopping-mall. De bedjak- en taxichauffeurs kunnen zich maar niet voorstellen, dat rijke europeanen willen lopen. We ontwijken talloze putten, uit de donkere straat uitstekende metalen pijpjes en hectoliters regenwater. Het land is inderdaad niet op lopen gebouwd.
Weer eens wat anders: de voetbalwedstrijd Vietnam - Indonesië op de hotelkamer, 1 -0. De kranten spreken er de volgende dag schande van.

4 december
Cara krijgt een stadsrondleiding met Widja - onze gastvrouw en lerares Nederlands in Semarang - en haar studenten. Ik voel me goed genoeg om mee te gaan. Een van de tien Chinese heiligdommen in Chinatown is het hoogtepunt. Het is eerder een rustgevend en tegelijkertijd gezellig ontmoetingscentrum dan een tempel. Voor 1000 Roepia (10 cent) kan je een gekooid vogeltje kopen om die vervolgens de vrijheid te geven. Cara bevrijdt er vijf.
Repetisie : de vleugel in de zaal van de RRI (Radio Republika Indonesia) is nieuw, de pedalen nog in plastic ingepakt. Helaas is ook dit instrument veel te klein voor de grote zaal. De studenten blijven uiteraard gezellig luisteren als ik studeren ga.
Ik word opgehaald om naar de Universiteit te gaan waar zo’n 40 belangstellenden nieuwsgierig wachten op het begin van de masterclass. Deze wordt middels een gigantisch spandoek in de zaal aangekondigd. De inhoud ervan staat nog in de sterren en moet worden overgebracht door een heel jonge tolk, die verdienstelijk Engels spreekt maar wie muziektermen onbekend zijn. Ik begin maar over de Tango en de Blues te vertellen, waarbij gelach enige tijd na een grappig bedoelde opmerking erop wijst, dat de tolk deze heeft weten over te brengen. Om te laten horen wat eigentijdse componisten met de blues kunnen doen speel ik een serie variaties van de componist Toon Vande Vorst op Blue Monk. Dat een Clavinova in de tropen tenminste niet onstemt, is een troostende gedachte. Wil er nu iemand van de studenten spelen? Tijdens een op die vraag volgende lange stilte bedenk ik, dat Indonesiërs ongelooflijk aardig zijn, maar niet uitblinken in sociale vaardigheid, zoals wij die althans definiëren. Want niemand van de organisatie kan de voortgang van de bijeenkomst continueren dan wel die bijeenkomst voor gesloten verklaren. Uiteindelijk spelen twee studenten toch nog een improvisatie en speel ik nog twee stukken met de beschikbare basgitarist en drummer. Gelukkig vormt het gebruikelijke aanbieden van geschenken een mooie afronding. Ik ben benieuwd of de mij geschonken kris de douane zal passeren.
Een student overhandigt me een stapel composities geïnspireerd op zijn Europese helden Schönberg en Janácek(!). Titels als Return to Hilversum en Nijmegen garden doen een voorafgaand bezoek aan Nederland vermoeden, maar hij kent deze plaats alleen uit verhalen. Een meisje wil weten hoe je een goede jazz-zangeres kunt worden. Voor lessen daarin moet ze helaas naar Jakarta, zeker 500 km. verderop.
Die avond houden gekko's op de muur me gezelschap in de kleedkamer. Voor de bezoekers lijkt het concert vooral een uitje te zijn. Er gaan heel wat mobiele telefoons af. De concentratie is niet optimaal. Zoals altijd helpt het als ik bij opvallende harmonische wendingen of markante thema's mijn hoofd enigszins naar de zaal draai. Die lichaamstaal is blijkbaar universeel. En het verwerken van de Indonesische kraker Cucak Rowo (ons eigen van je ayay yippiue yippie yee) in een improvisatie op een bluesthema uit Mozambique maakt het publiek weer klaarwakker. Inmiddels heb ik trouwens wel geleerd, dat praten in het publiek geen teken van gebrek aan waardering hoeft te zijn. Het kan evengoed gedeeld enthousiasme zijn.
Van de airco is op het podium niet veel te merken. Zelfs het tussentijds afdrogen van gezicht en omstreken met de meegebrachte hotelhanddoek kan niet voorkomen, dat ik tijdens sommige stukken geen noten meer kan onderscheiden......
Volgens Cara heb ik minder gespeeld dan anders en ze wijt dat aan mijn conditie. Opvallend hoe ik zelf mijn spel vaak anders ervaar dan de toehoorder, positiever dan wel negatiever. Taal- en cultuurbarrière zaten vandaag wel in de weg. Wat moet een publiek in den vreemde met westerse, moderne muziek? Vandaag ben ik daar even sceptischer over dan meestal.

5 december
Vol verwachting klopt ons hart, maar dan voor de voorspeelde mooie autorit naar Yogyakarta. Voor vertrek loop ik wat van de hoofdstraat af en beland direct in een landelijk, dorps buurtje. Gelukkig, want we zien te veel steden met de typische derde wereld problemen. Onze auto is te laat en ik kan in die tijd mooi in de hotellobby spelen op een vleugel van het merk 'Golden River'. Waarschijnlijk ondergaat de vleugel, gewend aan zoetgevooisde pentatonische melodieën uit handen van de hotelpianist, nu voor het eerst in zijn bestaan een Mozart sonate.
De tocht, deels door de bergen, is inderdaad prachtig en verloopt via vele files en zonder opvallende verkeersregels. In het hotel wacht Anggie ons op, de intelligentste, efficiëntste en aardigste gids / organisator, die ik ooit ben tegengekomen. Zelfs zij heeft echter geen studieruimte kunnen vinden. Even benijd ik de Brendels en Pollini's wiens agenten vooruitreizen om alle faciliteiten vooraf te regelen. Maar zolang er geen gasten in het restaurant zijn kan ik daar spelen en zodra die komen binnendruppelen kan ik mij transformeren tot barpianist. Het veroveren van de nodige studeertijd is altijd weer een opgave in het buitenland. Meestal heeft de organisatie geen idee hoe dwingend de behoefte aan studeren voor een pianist is. Gelukkig kent Anggie deze verslaving van mijn illustere Nederlandse collega's, die mij hier voorgingen.
Na Sapto's Malioboroblues gespeeld te hebben, slenteren we nu ook door de winkelstraat waaraan de titel is ontleend. 'Alles goed?', 'Kijken, kijken, niet kopen'....we worden feilloos herkend. Overigens hebben we nog vrijwel geen blanken gezien en wilden al dozijnen kinderen en volwassenen met ons op de foto. Het doet denken aan de tijd waarin bij ons Donald Jones nog de enige zwarte Nederlander was....

6 december
Terwijl Cara met Anggie naar een kinderhuis is, kan ik studeren in het restaurant. Fuga's van Bach lijken me niet eetlustbedervend als de eerste lunchgasten binnenkomen. Met Anggie lunchen we op weg naar de Universiteit in een restaurant waar tegelijk ook een feest voor Idul Fitri (suikerfeest) wordt gehouden als een bijeenkomst over schoonheidsmiddelen en huidziekten. Tussendoor probeer ik Anggie's analyses van de Indonesische politiek te volgen.
Op de Universiteit wacht Sapto me op met zijn gamelan instrumentarium. Hier bespeelt hij de gamelan in zijn eigen blues en het resultaat is een stuk boeiender. Hij is onverdeeld enthousiast over mijn interpretatie waar ik ook graag wat leerzame kritiek zou hebben gehad. Maar directe kritiek krijg je hier niet snel......
's Avonds verdringen de studenten zich al bij de ingang als ik eerder kom om het werk van de stemmer te horen. Die heeft van de Yamaha meer gemaakt dan ik had kunnen vermoeden. De bassen zijn hun dofheid zowaar kwijtgeraakt. Niet voor niets heet Yogya het culturele centrum van Java te zijn: de studenten luisteren hier heel geconcentreerd, mijn verhaal (gesproken en gespeeld) komt echt over. Ook in Indonesië ontroert Piazzolla's Milonga del Angel (alleen bij dat stuk klappen ze tussendoor en twee studenten willen daar ook graag de partituur van hebben) en staat hard en snel garant voor veel applaus. Ook Sapto krijgt veel bijval van het publiek. Het fenomeen 'Indonesisch componist' schijnt al behoorlijk zeldzaam te zijn en nu blijkt er een in hun eigen stad te wonen, wiens muziek een westers muzikant nog wil uitvoeren ook. East meets West maar volgens Cara blijven het gescheiden werelden: ik fixeer geconcentreerd de partituur terwijl Sapto in trance met gesloten ogen de trommels bespeelt.
Tevreden naar het hotel met een lamme hand van het signeren van heel veel programma's met, onontkoombaar, een persoonlijke opdracht. Maar goed, dat ik volgende week weer in Nederland speel. De hybris, waar de oude Grieken zo voor waarschuwden, ligt hier nadrukkelijk op de loer.

7 december
Om 5.15 u staan we op (voor hier is dat niet echt vroeg) om een wereldwonder te aanschouwen, de Borobodur, een van de grootste boedhistische heiligdommen van Zuid-Oost Azië. We bekijken het prachtige, gedetailleerde beeldhouwwerk grotendeels terwijl we poseren met Indonesiërs, die zich met ons op een foto willen laten vereeuwigen. Bij al die lieve Javanen denkt een mens niet meteen aan fundamentalisme. Het aantal aanhangers van een fundamentalistische moslimpartij ligt hier nog onder de 10 %. Toen ik aan een journaliste in Surabaya vertelde waar mijn Blues zoal vandaan kwamen en dat daar ook een bijdrage uit Israël bij was, schrok 'mevrouw Wies' van de organisatie zichtbaar. “Dat kan je maar beter niet zeggen”..... Maar behalve veel hoofdoekjes en het spannende gezang vanaf de minaretten ervaren we geen verontrustende kanten van de godsdienst in dit grootste moslimland ter wereld.
's Middags komen we in Jakarta aan. Voor we de stad in gaan probeer ik nog te studeren op de vleugel in de bar van ons hotel. Op dit barrelhouseinstrument klinken Bach en Scarlatti als technorock. De bartender vindt het evenwel prachtig en voorspelt me een succesvol concert morgen.
Wie had gedacht, dat ik in Jakarta nog eens in een karaokecafé zou belanden? Antje en Bob, adjunctdirecteur van het Erasmushuis en haar Indonesische assistent, hebben ons hier voor de avond uitgenodigd en beklimmen later zelfs het podium om mee te zingen. Een gesluierd meisje (maar wel met strakke spijkerbroek) viert hier met vrienden haar 17de verjaardag. In de kopiëercultuur van het Verre Oosten is karaoke - cadeuatje van Japan -razend populair. Directeuren van bedrijven kopen karaokebanden om thuis te oefenen teneinde een afgang op het volgende personeelsfeestje te voorkomen. Ook hier is globalisering troef: op de TV schermen verschijnt vrijwel geen Indonesisch woord. Wel de greatest hits van de seventies tot nu. Van gamelanmuziek moet de jeugd even weinig hebben als de Nederlandse jeugd van Kun je nog zingen, zing dan mee. En de vrienden van de jarige wanen zich voor een paar minuten allemaal idols.

8 december
Voor ik naar het Erasmushuis ga om te studeren, doe ik ook lustig mee aan de globalisering. De chauffeur zet me af bij Starbucks coffee in de nieuwste shopping mall van Jakarta. Hoe deze vermaledijde multinational te vermijden als de koffie elders overal uit een onbestemde mengeling van allerlei smaken bestaat, behalve die van koffie?
De stijgende lijn in de te bespelen vleugels zet zich voort: de laatste vleugel is haast volmaakt. Voor het eerst deze reis hoor ik weer eens klassieke muziek: op de terugweg naar het hotel zet de chauffeur van de Ambassade een oud bandje op van het Tsjaikovski pianoconcert met een duivelse Martha Argerich. Het raakt me des te meer in den vreemde, terwijl aan de andere kant van de snelweg de forensen ijverig proberen aan het eind van de werkdag Jakarta uit te rijden.
's Avonds voor het concert in het Erasmushuis horen we van de Ambassademensen dat er een kleine prinses is geboren. Ik wil op deze mooie boodschap tijdens het Tangogedeelte van het concert nog wel inspelen (ik heb Maxima per slot van rekening ooit mijn Tango CD gestuurd) maar kan geen aardige invalshoek bedenken.

We vertrekken pas 10 december en besluiten nog een ruime dag in Bogor te verblijven - 60 km. zuidelijk van Jakarta - waar we de beroemde botanische tuinen willen bekijken en even weg willen uit de hektiek van de steden. Maar buiten die imposante tuinen is rust ook lastig te vinden. Als bevredigend alternatief genieten we dan maar van een oude klokkengieterij (de enige op West-Java), immense markten (wie zullen die duizenden avocado's in godsnaam kopen? ), kleine stadsbusjes, die dag en nacht doorrazen en van de altijd lachende kinderen voor wie wij een grotere bezienswaardigheid zijn dan zij voor ons.

Kort na thuiskomst doe ik in Vredenburg op de Nederlandse Muziekdagen mee aan een pianomarathon. In de koele zaal staan voor de 4 pianisten een schitterende Faziolivleugel en 2 nauwelijks mindere Steinways gereed. We beginnen keurig op tijd. Het kan verkeren.