Reis naar Israël en de Palestijnse gebieden
Mens en Melodie - 2005

AAN WEERSZIJDEN VAN DE MUUR - MET DE MUZIEK MEE VAN TEL AVIV NAAR BETHLEHEM

Vijf jaar geleden was ik voor het laatst in Israël. Destijds, in 1999, leek het vredesproces nog in beweging te zijn, maar inmiddels is de tweede intifada al weer vier jaar bezig en is de toekomst in de regio onzekerder dan ooit. Niet bepaald de ideale omstandigheden om in Israël en de Palestijnse Gebieden concerten te geven. De uitnodiging, die fluitiste Eleonore Pameijer en ik kregen om in het Museum van de Diaspora, Beit Hatefutsoth, in Tel Aviv ons programma met muziek van geheel of vrijwel vergeten joodse componisten uit het interbellum te spelen, is echter aantrekkelijk genoeg om onze aanvankelijke aarzeling te overwinnen. We hebben een programma samengesteld met werk van Leo Smit, Dick Kattenburg, Marius Flothuis, Lex van Delden, Rosy Wertheim, Erwin Schulhoff, Alon Nechushtan en Jeff Hamburg. Dick Kattenburgs carrière als componist werd in de knop gebroken, toen hij in 1943 op 24-jarige leeftijd door de nazi’s werd vermoord - een lot, dat Leo Smit ook op relatief jonge leeftijd trof. Rosy Wertheim wist onder te duiken maar heeft na de oorlog niet meer gecomponeerd. Lex van Delden en Marius Flothuis waren actief in het verzet. Van Flothuis zullen we werk spelen, dat hij componeerde tijdens zijn internering in kamp Vught. Erwin Schulhoff liep als jood en communist dubbel gevaar en stierf in 1942 in het kamp Wülzburg in Beieren. Daarnaast hebben we recente werken van de jonge Israëlische componist Alon Nechushtan en van zijn joodse, Nederlands-Amerikaanse collega Jeff Hamburg geprogrammeerd.

18 december 2004
Onze vertrekdag. Naast drie geplande concerten in Israël hopen we ook in Palestijns gebied te spelen maar dat laatste concert, in Bethlehem, is nog onzeker. ‘s Morgens lukt het me thuis eindelijk om onze contactpersoon Saleem Zhougby in Bethlehem aan de telefoon te krijgen. Deze hoogleraar computerwetenschap aan de Universiteit aldaar is tevens onvermoeibaar organisator van concerten op de Westoever. Ons geplande concert lijkt nu wel door te gaan en het is prettig om met die wetenschap te vertrekken. Malev Airlines brengt ons vroeg in de avond naar Boedapest vanwaar onze nachtelijke vlucht naar Tel Aviv zal vertrekken. Als ik na een paar uur slapen in de vliegtuigstoel wakker word strekt de verlichte kustlijn van Israël zich onder ons uit. Op Ben Gurion Airport heerst rond vier uur ‘s morgens een slaperige sfeer en de verwachte ondervragingen blijven uit. Tot onze verrassing wacht Yuval Shaked ons op. Hij is de directeur van de muziekafdeling van het Museum Beit Hatefutsoth en tevens musicoloog en componist. De uitnodiging om naar Israël te komen is van hem afkomstig en hij heeft tevens twee van onze drie concerten georganiseerd. Zoals veel Israëli’s begint hij altijd zeer vroeg te werken. Dankzij hem zijn we ‘al’ om half zes in ons hotel Cinema, dat zichtbaar vroeger een bioscoop in Bauhausstijl was. In de hal prijkt een grote, ouderwetse filmprojector en op foto’s is de oorspronkelijke bioscoopzaal te zien. We verlengen onze nachtrust nog met een aantal uren.

19 december
Zowaar alleen een tandenborstel vergeten dit keer. Na aanschaf daarvan loop ik door zonnig Tel Aviv op zoek naar een ontbijtterras. Dizengoffstreet, het hart van de stad, is gezellig druk en niets verraadt onrust of spanning bij haar inwoners, die toch al dikwijls het doelwit van aanslagen zijn geweest. Ook op de boulevard langs zee heerst een ontspannen sfeer.
Om twaalf uur ontmoeten we Dirk Wentink, cultureel attaché van de Ambassade, in het hotel. Met hem gaan we naar de pianowinkel, waar ik de vleugel voor het concert van morgen op de residentie mag uitzoeken. De keus valt op een nieuwe Seiler met een heldere klank. In deze toonzaal kan ik, o luxe, ten alle tijde studeren. We lunchen gedrieën aan het Rabinplein. Hier begon in 1995 de langzame dood van het vredesproces toen de toenmalige premier Rabin door een religieuze fanaticus werd vermoord. Het is triest dat er sindsdien geen succesvolle nieuwe generatie politici is opgestaan. Na mislukte regeerperiodes van de relatief jonge Netanyahu en Barak, zijn Sharon (76) en Peres (81) de laatste fase ingegaan van de coalitiebesprekingen, die moeten leiden tot een regering van nationale eenheid. Met de wetenschap, dat de kans om de dood te vinden in het Israëlische verkeer vier keer zo groot is als de kans om het slachtoffer te worden van een aanslag, stappen we in de taxi die ons naar Beit Hatefusoth brengt, in het noorden van de stad. Aan de contrôle van onze tassen zijn we al gewend. In het Auditorium wacht mij de oude Bechstein van Paul Ben-Haim (1897-1984), Israels bekendste componist. Gelukkig kan deze niet meer weten, dat men zijn instrument slecht onderhoudt. Het werk van de stemmer kan bovendien na drie dagen al weer over gedaan worden. De zaal is gortdroog en Eleonore moet hard werken. Het is wel heel speciaal om de muziek van componisten als Leo Smit, Rosy Wertheim en Dick Kattenburg juist hier te spelen. De stukken van Jeff Hamburg en van Alon Nechushtan (die momenteel in New York woont) hebben we gekozen om de historische lijn naar het heden door te trekken - gelukkig is die lijn er nog! Bij het concert ‘s avonds zijn Alons moeder en broer ook aanwezig en na afloop nemen ze ons mee uit eten. Vijf jaar geleden belde ik vanuit Tel Aviv componist Zvi Avni op met het verzoek een stuk voor mij te schrijven. Hij schoof de nieuwe generatie naar voren (zijn toenmalige student Alon was destijds 25 jaar oud) en een dag later zat ik met Alon op een strandterras. Hij beloofde mij toen een solostuk en later vroegen we hem een werk voor fluit en piano te componeren. Nu ontmoeten we zijn familie en een oudere huisvriendin, die ooit vanuit Transsylvanië naar Israël emigreerde. Ze spreekt Engels, maar ook Hongaars en Roemeens. Even lijkt de vooroorlogse wereld, waaruit ook de muziek van vanavond grotendeels afkomstig was, weer tot leven te komen.
Het bezoekersaantal viel tegen vanavond en de komst van de stemmer blijkt averechts gewerkt te hebben. Maar de mensen, die er wel waren, lijken we - getuige de reacties na afloop - overtuigd te hebben van de schoonheid van deze muziek, die bijna verloren was gegaan.

20 december
Aan het ontbijt is te zien hoe veel verse produkten dit land voortbrengt: allerlei soorten fruit en verse salades maken deel uit van het Israëlische ochtendmaal. We bezoeken de Carmelmarkt. Op het plein voor deze overdekte markt wordt druk aan het herstel gewerkt na de vernietigende bomaanslag van vorige maand, gepleegd door een zestienjarige Palestijnse suicide bomber. Veel winkels verkopen varkensvlees: sinds de massale immigratie van Russen is de vraag naar dit weinig koshere produkt sterk gestegen. Overal om ons heen horen we ook Russisch spreken. Bij een Russische verkoopster schaffen we badzout en modder uit de Dode Zee aan. Op weg naar die andere zee, de Middellandse, passeren we een oudere man, die niet onverdienstelijk cello speelt. Ook een Rus wellicht? In de instrumentenwinkel een eindje verderop worden prijs en toelichting in de etalage ook in het Russisch vermeld. Een populair raadseltje: wat is een Rus, die zonder vioolkist van de vliegtuigtrap op Ben Gurion Airport afkomt? Juist, een pianist! De Russische musici zijn vaak niet de minste maar ondanks prestigieuze prijzen en een carrière in het moederland moeten ze hier op een andere manier aan de kost komen. We hebben nog tijd voor een lunch aan de boulevard, waar de grote hotels goeddeels leeg staan wegens het sterk teruggelopen tourisme.
Om twee uur worden we op de Ambassade verwacht, vanwaar Dirk Wentink ons naar de residentie van de Ambassadeur brengt. Deze ligt in een rustige, bomenrijke straat in de kustplaats Herzlyiah. De ruime huiskamer is vrijwel geheel leeg gemaakt voor het concert, dat wij hier vanavond zullen geven. Tijdens onze repetitie bel ik weer eens Saleem, die nog steeds niet zeker blijkt te weten of ons concert in Bethlehem zal doorgaan en zoja wanneer precies en waar. Vervelend, te meer omdat de Ambassade en het Nederlands Kantoor in Ramallah voor vervoer zullen zorgen en dat wel tijdig moeten regelen.
Tevreden stellen we vast dat de zaal stampend vol zit en er zelfs mensen staan. De concentratie van het publiek is groot. Voor de pauze spelen we een klassiek programma, waar we zelf ook erg van genieten en na de pauze blijkt ons gehoor ook genegen het modernere werk nieuwsgierig te consumeren.
Rond middernacht worden we bij Dizengoff Square afgezet. Eleonore hoeft vandaag niet meer te spelen en kan dus eindelijk genieten van een heerlijk, knoflookhoudend broodje fallafel (de nationale Israëlische snack) en een fles Macabbi bier.

21 december
Geen bericht van Saleem en dus voortdurende onzekerheid over Bethlehem. Onze vrije dag brengen we grotendeels in Beit Hatefutsoth door. Yuval heeft tijd voor ons uitgetrokken en toont ons een schat aan muziek op CD, grammofoon- en schellakplaat. Partituren heeft hij helaas nauwelijks. We horen, dat het Museum de laatste twee jaar in een crisis heeft verkeerd en dat de muziekafdeling zelfs onlangs nog met opheffing werd bedreigd. Yuval blijkt hier een eenmansbedrijf te runnen, wat direct zijn directeurschap daarvan verklaart. Aan een kant verbaast dit ons: je zou denken, dat men hier veel waarde zou hechten aan joodse muziek uit de diaspora, die dreigt te verdwijnen. Maar de zionistische ideologie zal ongetwijfeld niet zo sterk op de muziek uit de diaspora gericht zijn en onze preoccupatie met de tweede wereldoorlog en bijbehorende bezorgdheid, dat belangrijke cultuuruitingen door die oorlog dreigen te verdwijnen, leeft hier niet op die manier. Sinds ‘onze’ laatste oorlog heeft Israël er zelf al weer drie meegemaakt en daarna bovendien nog twee intifada’s - hetgeen hun perspectief natuurlijk drastisch verandert. Yuval wordt bedolven onder het werk en werkt ongelofelijk hard: ‘s morgens wachten er zo’n 60 berichten in zijn mailbox van mensen, overal ter wereld, die vragen hebben of muziek en documenten aanbieden. Op zijn werkkamer stapelen de boeken, partituren en geluidsdragers zich op. Alles moet gearchiveerd, gedigitaliseerd en in databases vastgelegd worden. De geluidsfragmenten zijn vervolgens in het museum te beluisteren. De meest interessante muziek wordt op het eigen CD-label van het museum vastgelegd en daar moeten sponsorgelden voor geworven worden, meestal buiten Israël. Yuval is zeer in de muziek geïnteresseerd, die wij willen vastleggen en hij ziet mogelijkheden tot samenwerking. We krijgen een aantal heel bijzondere CD’s van hem cadeau met o.a. muziek van de Bene Israël joden in Bombay, van de joodse gemeenschappen in Firenze en Livorno en met Marokkaans-joodse muziek. Wij bieden hem CD’s aan van de Nederlandse componist Nico Richter, drie CD’s van Jeff Hamburg en het boek van musicoloog Wim de Vries. Daarin worden de activiteiten van het speciale SS-commando beschreven, dat tot taak had alle bezittingen - partituren, boeken, instrumenten - van joodse musici en componisten te roven en te vernietigen. Gelukkig is die missie niet voltooid en komt er hier dagelijks verloren gewaande muziek binnen. Anderzijds, stelt Yuval, zal er elke dag nog meer muziek voorgoed verloren gaan. Dat stemt somber, maar we bedenken ook, dat verlies en verdwijnen bij elke cultuur hoort. Toevallig lees ik op reis de visie van bioloog Midas Dekkers op ‘Vergankelijkheid’. Ouders geven ieder slechts de helft van hun genetische aanleg aan elk van hun kinderen door en dat is niet altijd de beste helft. Er moet dus altijd een keuze gemaakt worden voor wat je wilt behouden en dan is het voor ons logisch om te kiezen voor het hoogwaardige werk van componisten, die door de omstandigheden waarin ze leefden in feite twee maal gestorven zijn - als mens en als kunstenaar. Wat had Dick Kattenburg nog voor prachtigs kunnen schrijven als hij niet op zijn 24ste was vermoord en wat zou Leo Smit nog aan zijn oeuvre hebben toegevoegd als hij niet gedeporteerd was, zo kort na het voltooien van magistrale langzame deel van zijn fluitsonate.....? Yuval bezorgt ons nog interessante, nieuwe kontakten. Er is werkelijk sprake van een netwerk van instellingen, die zich met deze vergeten muziek bezighoudt en onze zoektocht kunnen we desgewenst nog lange tijd voortzetten.
Dan is het weer tijd voor het dagelijkse telefoontje met Saleem. Helaas, hij heeft toch geen zaal kunnen reserveren. Nu de rouwperiode na Arafats dood is afgelopen vinden tal van afgelaste concerten alsnog doorgang en is de concertagenda van Bethlehem overvol. Of we wel naar Bethlehem willen komen om kennis te maken en te spreken over toekomstige concerten....? Ik bel Rochus Pronk om te vragen of het Nederlands Kantoor in Ramallah morgen toch voor vervoer naar Bethelem kan zorgen zit. Rochus werkt op dat kantoor en ik ken hem al van eerdere posten, waar hij actief was. Hij zit net in de herdenkingsdienst ter gelegenheid van de afsluiting van de rouwperiode voor Arafat. Met Tony Blair in zijn buurt (die in de regio rondreist met een voorstel voor een vredesconferentie in Londen na de verkiezing van een nieuwe Palestijnse leider) is het lastig praten voor hem, maar luisteren is wel mogelijk. Hij zal vervoer proberen te regelen.
Ik ga studeren in het Auditorium en dan is het tijd om te lunchen met Yuval. Daarna bekijken we het Museum, dat enigszins gedateerd aandoet maar waar vooral de maquettes van zorgvuldig nagebouwde synagoges van over de gehele wereld (de meeste daarvan bestaan niet meer) indruk op ons maken. Veel memorabilia uit Worms trouwens.....
Bij terugkomst in het hotel wacht een boodschap van Rob Dekker van het Nederlands Kantoor: alleen voor een gesprek gaan ze onze reis niet ‘faciliteren’. Jammer, maar begrijpelijk. Ik spreek bij Saleem nog in, dat hij misschien toch nog kan proberen een klein concert ergens te organiseren.
Na een hele dag binnen de museummuren snuiven we frisse lucht op aan zee. Daarna genieten we van de levendigheid van Shenkin Street, waar de trendy winkeltjes en dito café’s volzitten. Straalkacheltjes maken het zelfs mogelijk om buiten te eten op deze eerste winterdag.

22 december
De ochtengymnastiek op de televisie (echad - sjetajim - sjelosj....één, twee, drie...) wordt beoefend op dezelfde Hongaarse dans van Brahms, waar een straatcollega van Eleonore ons gisteravond ook al op trakteerde en die aan het ontbijt tevens als ringtone is te horen. De verzameling ringtones, die we in de loop van deze week horen, komt aardig overeen met de top-100 van Classic ƒm, die we in het vliegtuig lazen. Het blijft bizar hoe al die klassieke werken in een andere context hun oorspronkelijke betekenis volledig zijn kwijtgeraakt.
Op de voorpagina van de Jerusalem Post staat vanmorgen weer die ontluisterende foto van een Palestijn, die bij een checkpoint voor een Israëlische soldaat een sad melody op zijn viool moet spelen. Helaas een historisch maar al te vertrouwd beeld. Gelukkig is hij nu wel door een Israëlische weldoener voor een prestigieuze masterclass in Israël uitgenodigd. Alle kosten worden voor hem betaald en hij heeft de uitnodiging inmiddels aanvaard.
Na het ontbijt bel ik Saleem maar weer en zie: de aanhouder wint soms. Hij heeft voor morgen een optreden voor ons weten te regelen. Meteen bel ik alle betrokkenen, die aan de slag gaan om het vervoer van Tel Aviv naar Oost-Jeruzalem en vandaaruit naar Bethlehem te regelen! Maar eerst staat er voor vandaag nog een concert op de Universiteit van Haifa op het programma. Ik zit net lekker in de pianowinkel te studeren op een Fazziolivleugel (het leven is vol verrassingen) als Eleonore onverwacht binnenstormt: onze taxi komt opeens vroeger en we moeten al om twaalf uur naar Haifa vertrekken. Redelijk overhaast vertrekken we uit het hotel. Onze Arabische chauffeur, met pistool aan de broek, rijdt hard maar veilig naar Haifa. Al voor de stad buigt hij van de kustweg af en brengt hij ons door een prachtig natuurpark in de heuvels naar de Universiteit, die hoog op Mount Carmel ligt. Galid, de energieke organisatrice van het concert, brengt ons naar haar kantoor. De concertzaal zelf is helaas nog bezet tot half zeven, maar het is ook geen straf om enkele uren aan het Dado-strand door te brengen, waar we in de felle zon lunchen. Dado is de koosnaam van de bevelhebber van het Israëlische leger, die in 1973 nog net op tijd een Israëlische nederlaag wist te voorkomen na een Arabische verrassingsaanval op Yom Kippur ofwel Grote Verzoendag. We maken een lange wandeling langs zee. Een orthodoxe vrouw staat met opgetrokken lange rok in het water, mannen spelen een partijtje trick-track of lurken aan een waterpijp. Via downtown Haifa gaan we weer terug naar de Universiteit, waar ik op Galids kamer een bonte verzameling bladmuziek aantref en een bescheiden piano. Ik voel me als een kind in een snoepwinkel. Dan is de zaal vrij: het is er ijskoud en de vleugel voegt al niet veel warmte toe. Een telefoonboek tussen de klep kan het balansprobleem tussen piano en fluit oplossen maar het nadrukkelijke gezoem van de centraal geregeld airco moeten we helaas accepteren. Mijn omslaander doet haar best maar is niet van de handigste soort. Misschien moet ik toch vaker proberen om middels ingenieus knip- en plakwerk bladomslaanders overbodig te maken. Ondanks de slechte voortekenen - Eleonore heeft kippenvel in haar blootarmige jurk - verloopt het concert zelf goed. Een bezoeker is speciaal voor het stuk van van Delden naar het concert gekomen en een jonge, Nederlandse vrouw raakte geroerd door de gedachte, dat haar ouders deze muziek destijds waarschijnlijk gehoord zullen hebben. Na afloop staat onze auto eigenlijk al weer te snel klaar om ons voortvarend door de duisternis naar Tel Aviv terug te brengen. We eten heerlijke fallafel in de koele avondlucht in het ons al bekende tentje aan het plein.

23 december
De laatste dag is tevens de meest spannende. Om half twee zullen we vanaf de Ambassade vertrekken naar Palestijns gebied. Omdat we verwachten daar niet veel inspeeltijd te hebben gaan we samen wat repeteren in de pianowinkel, nadat we daar vlakbij wat Israëlische bladmuziek hebben ingeslagen. We spelen stukken, die we al vaker hebben uitgevoerd en Eleonore houdt me weer eens scherp door nieuwe ideeën uit te proberen en door haar vermogen een bekend stuk weer als nieuw te kunnen bekijken. Tegen 13.00 uur gaan we naar de Ambassade in de voorstad Ramat Gan. We vallen er midden in een kerstborrel. Kort daarna zakken we weg in de lederen bank van een geluidloos zoevende BMW, die ons in een uur naar Jeruzalem brengt. De chauffeur zet ons af bij het American Colony Hotel, met afstand het meest chique hotel van Oost-Jeruzalem. Hier komen opvallend genoeg zowel Arabieren als Israëli’s, het is een soort zona franca tussen Oost- en West-Jeruzalem. De eerste, geheime besprekingen tussen Rabin en Arafat vonden er ook plaats. Ze zouden uiteindelijk leiden tot de akkoorden van Oslo, die nu op sterven na dood zijn. Veel tijd om rond te kijken hebben we niet, want weldra verschijnt een terreinwagen met de Nederlandse driekleur op de motorkap. Het openen en sluiten van de gepantserde portieren gaat zwaar. De ramen van de auto zijn van kogelvrij glas. Chaled, de Palestijnse chauffeur, rijdt ons langs de muren van de oude stad en verder over de weg richting Hebron. Ondanks de nevel zien we hoe ongelooflijk veel bouwactiviteit hier de laatste jaren is geweest. Na een kwartier sluiten we aan in de file bij het checkpoint. Vroeger konden auto’s met een CD-nummerbord in een aparte rij voorrang krijgen, maar dat schijnen de militairen tegenwoordig vaak niet meer te waarderen. We kruipen langzaam vooruit, als tot ons geluk een televisieploeg de gang van zaken begint te filmen, hetgeen de wachttijd aanzienlijk blijkt te bekorten. Na een vluchtige blik op onze paspoorten laat men ons doorrijden en direct na het checkpoint worden we geconfronteerd met het security fence (Israëli’s) ofwel the wall (Palestijnen). In werkelijkheid is de muur nog indrukwekkender dan op beelden. Links van ons is hij vlakbij, aan onze rechterkant zet hij zich een paar honderd meter voort. Zonder twijfel zal deze onderbreking ook verdwijnen. De economische en vooral de mentale gevolgen van die muur zijn enorm. Ik moet denken aan het boekje ‘Trompet voor Olifant’ van Max Velthuis, waarin olifants buurman krokodil een viool aanschaft. Olifant wordt steeds nerveuzer van krokodils vioolspel, schaft dan zelf als tegenzet een trompet aan, waarna de daaropvolgende concurrentieslag tot de constructie van een muur tussen de buren leidt. Tijdens een ruzie wordt de muur door olifant gesloopt, hetgeen uiteindelijk tot de vorming van een succesvol duo leidt. Nu rijden wij als duo Bethlehem binnen. Op Manger Square, het centrale plein, zien wij twee heren driftig naar ons gebaren. We zijn niet zeker of dat voor ons bedoeld is, maar het blijken wel degelijk onze gastheren, Saleem Zhougby en de heer Dayani, te zijn. De laatste is arts, heeft in Leiden gestudeerd en zo praten we meteen Nederlands. Op het plein zijn op een groep nederlandse relie-jongeren na geen toeristen. We krijgen een speedy rondleiding door Bethlehem. De aanvangstijd van het concert lijkt niet vast te staan. Er schijnen ergens mensen te wachten totdat wij onze stadstour afgerond hebben. In de belangrijkste winkelstraat kijkt een opgewekte Arafat ons overal aan afgewisseld door foto’s van vastberaden ogende en zwaarbewapende martelaren van de intifada. We gaan even het Peace Centre in, een groot gebouw aan het plein, dat tevens museum is en bekijken een mondiale tentoonstelling van kerststalletjes en - interessanter - de concertzaal met mooie Bösendorfer, waar Saleem ons volgende keer wil laten spelen. De Geboortekerk aan het plein, gebouwd vanaf de 4de eeuw is de oudste functionerende kerk, die we ooit hebben bezocht. Er zijn verschillende altaren voor de diverse Christelijke geloven, Armeens, Syrisch, Koptisch, Grieks-Orhodox. De moderne kerk, vanwaaruit jaarlijks de Kerstnachtmis wereldwijd wordt uitgezonden, was wereldnieuws in 2002 toen deze lange tijd door Palestijnen bezet werd gehouden, terwijl het Israëlische leger hem omsingeld hield. Waren het terroristen of uitsluitend dan wel gedeeltelijk inwoners van Bethlehem, die een veilig heenkomen zochten voor de aanstormende Israëlische troepen? Zoals alles in deze regio heeft de waarheid weer eens meerdere gezichten. Evengoed maakt Saleems verhaal over de dood van een broer van een van zijn studenten indruk: toen na een aantal weken het voedsel in de kerk opraakte begaf die broer zich in de schemering even naar de binnenplaats met kloostertuin waar wij ons nu bevinden, om wat bladeren te plukken om op te eten. Zijn bewegingen werden door een infraroodballon geregistreerd en hij werd onmiddellijk doodgeschoten. Het is moeilijk om hier ten alle tijde uitgesproken pro- of contra-standpunten te handhaven.
Onze gidsen brengen ons nu naar de rand van de stad, waar in een eenvoudig pand de Bethlehem Academy of Music gevestigd is. Het is een particulier initiatief van muziekliefhebbers, die beseffen, dat hier alleen iets gebeurt als je het zelf initieert. In een ruime huiskamer zitten Palestijnen van middelbare en hogere leeftijd, bij wie zich even later enige jongeren voegen, verwachtingsvol op onze komst te wachten. Het zijn duidelijk ontwikkelde mensen, die redelijk Engels spreken en die het ongelooflijk waarderen, dat we hier zijn. We geven het meest informele concert van ons leven. Aantrekken van concertkleding is niet aan de orde. Een programma is er niet en we kondigen ieder stuk aan. Elke componistennaam en elke titel kan op bijval rekenen en ook na elke laatste noot zijn de reacties enthousiast. We lichten kort ons Zes Continenten Projekt toe, waarvoor we componisten uit alle zes Continenten uitnodigen een stuk te schrijven, waarin zij proberen hun culturele identiteit tot uitdrukking te brengen. Pianist en componist Odeh Rishmawi vraagt daarop of er al bijdragen uit de arabische wereld zijn. Als wij daar ontkennend op antwoorden biedt hij spontaan aan een werk voor ons te componeren. Walid Shomaly, directeur van het Palestinian Center for Research and Cultural Dialogue, wil ons projekt graag naar de Westoever halen. Met alle aanwezigen is hij er van overtuigd, dat vrede ook een zaak tussen mensen en niet alleen tussen regeringen is en dat muziek kan helpen die mensen nader tot elkaar te laten komen. Mooie woorden natuurlijk en ik besef terdege dat we hier voor mensen spelen met wie we al wezenlijke ideeën delen. Hopelijk is dit optreden tenminste een begin van nieuwe contacten en concertmogelijkheden in de toekomst. Dayani’s Nederlandse vrouw werkt in Oost-Jeruzalem met getraumatiseerde moeders en kinderen en wil ons voor hen laten spelen. In mei zijn we hopelijk te gast op een Festival in Israël en dan komen we hier graag terug. Jullie moeten mijn nieuwe stuk dan in Israël spelen, bezweert Odeh. Zeker, maar dan ook graag het stuk van Alon Nechushtan in Bethlehem. Iedereen is het erover eens, dat dit ook moet kunnen en dat het publiek hier dat zal accepteren.
Walids zoon speelt een stukje Bach op de piano, waar we allemaal met gepaste bewondering naar luisteren. We drinken nog snel iets met elkaar en dan moeten we naar het plein terug. Chaled heeft geruchten gehoord, dat het checkpoint bij donker gesloten zal worden voor de Kerst. We rijden door een donkere straat met onverlichte winkels. Die zijn gesloten en blijven dat ook. Hier willen de Israëli’s een strook niemandsland hebben. Gelukkig is het checkpoint nog gewoon open. De militairen zijn meer in onze Mercedes geïnteresseerd dan in de inzittenden. Maar ‘they can be very nasty’, verzekert Chaled ons en de stemming kan bij deze post plotseling omslaan. We belanden aan de Israëlische kant in een gigantische file. Tony Blair logeert nog steeds in het King David Hotel en alle straten in de omgeving daarvan zijn afgesloten met het te verwachten gevolg. In het American Colony Hotel wacht Rochus Pronk geduldig op ons. Hij nodigt ons hier uit voor het diner: het kostbare Arabische interieur en het verfijnde eten roepen een duizend-en-een-nacht sfeer op. Een taxi brengt ons terug naar Tel Aviv. Onderweg bespreken we onze plannen en ondanks het vooruitzicht van een ultrakorte nacht kan ik voorlopig nog niet slapen.

24 december
Om drie uur in de ochtend klinken wekker en wake-up call vrijwel synchroon. Om half vier stappen we in de taxi en een half uur later zijn we op het vliegveld, waar het nu, in tegenstelling tot vorige week, afgeladen druk is. We worden, niet onvriendelijk, ondervraagd door twee jonge vrouwen. Een indrukwekkende reeks controlepunten brengt ons uiteindelijk naar ons vliegtuig, waar we op een rustige vlucht languit kunnen slapen. Onze heenreisfilm wordt teruggespoeld: Boedapest ‘s morgens vroeg. Later op de ochtend taxieën we alweer voor onze laatste take-off als we wegens een mechanisch defect aan het vliegtuig terug moeten naar de vertrekhal. Gelukkig hoeven we Kerstavond niet in Hongarije door te brengen. In Bethlehem zal het nu ongetwijfeld druk zijn, in Tel-Aviv bestaat Kerst niet en Amsterdam trekt zich terug in haar huiskamers.