Vexations
Mens en Melodie - 2004, jaargang 59, nr.3/6

Afbeeldingen: partituur Vexations op http://splorg.org/~b/music/vexations.html

Op 17 en 18 januari jongstleden werd tijdens ‘de Slapeloze Nacht’ in Muziekcentrum Vredenburg meer dan 840 x achter elkaar de ‘Vexations’ van Erik Satie uitgevoerd door 48 pianisten. Voor Marcel Worms, één van de 48, aanleiding om dit curieuze, korte werk, dat paradoxaal genoeg tevens doorgaat voor de langste compositie uit de muziekgeschiedenis, nader tegen het licht te houden.

Over een eenmalige uitvoering van ‘Vexations’ doen pianisten gemiddeld tussen de anderhalf en twee minuten. Zij hebben dan tweemaal dezelfde eenstemmige baslijn gespeeld, bestaande uit 18 noten (waaronder wel 11 verschillende, nog net geen Schönberg dus) alsmede twee geharmoniseerde versies van die baslijn, die ook nog eens spiegelbeeldig zijn. Voorwaar geen ‘new complexity’. Toch is ‘Vexations’ sinds de herontdekking in 1959 door Satie’s vriend, de componist Henri Sauguet, omgeven door raadsels. Een aantal van die raadsels zullen hier op zijn minst genoemd en op zijn best enigszins ontsluierd worden, want ambivalentie blijft de crux van Satie’s oeuvre.

Enige biografische gegevens over Erik Satie (1866–1925) uit de periode voordat hij in 1893 ‘Vexations’ componeerde kunnen ons allicht op weg helpen. Satie is 20 jaar oud als hij pianoexamen aan het Parijse Conservatorium doet. Unaniem wordt hij daarbij vernietigend beoordeeld. Mede daardoor verliest Satie zijn belangstelling voor het ijzeren pianorepertoire en zal zijn relatie met de piano tot zijn dood weliswaar hecht maar ook zeer ambivalent blijven.
Na een korte periode als aanhanger van de Rozenkruizerskerk sticht de solitaire componist in 1893 onvermijdelijk zijn eigen genootschap: de ‘Elise Métropolitan de l’Art de Jésus’. In deze periode componeert hij ‘Danses gotiques’ en ‘Pages mystiques’ (waar ‘Vexations’ deel van uitmaakt), verwante composities, waarin religiositeit alom aanwezig is. In datzelfde jaar 1893 komt er een einde aan de relatie van Satie met de schilderes Suzanne Valadon. De breuk grijpt Satie hevig aan. Hij meldt zelf zijn depressie te bestrijden door het spelen van de ‘Danses gotiques’ en ook ‘Vexations’ zou wel eens als muzikale psychotherapie bedoeld zijn geweest. Dat Satie in die tijd een gekweld mens was moge duidelijk zijn en misschien verwijst de titel ‘Vexations’ (hetgeen onschuldige plagerij maar ook heftige kwelling kan betekenen) dan ook eerder naar de gemoedstoestand van de componist dan - zoals meestal vermoed wordt - naar de gevoelens, die het 840-voudig beluisteren of spelen van het stukje bij luisteraar en speler zou oproepen.

Het idee, dat ‘Vexations’ zo vaak achtereen gespeeld zou moeten worden, is ontleend aan de aanwijzigingen, die de componist bovenaan genoteerd heeft: «Pour se jouer 840 fois de suite ce motif, il sera bon de se préparer au préalable, et dans le plus grand silence, par des immobilités sérieuses.» Om onderstaande noten 840 maal te spelen doet men er dus weliswaar goed aan zich daar op te voor te bereiden in de grootst mogelijke stilte en door middel van een ernstige onbeweeglijkheid, maar daarmee is nog niet dwingend voorgeschreven dit aanzienlijke aantal herhalingen ook daadwerkelijk te spelen. En waarom zou Satie, als we zijn voorstel accepteren, ons precies 839 herhalingen willen laten spelen? Volgens sommigen zou het getal 840 een betekenis in de kabbalistiek hebben. Ook is het een Bachgetal aangezien het ontbonden kan worden in de factoren 1,2, 3 en 8, de getalswaarden van de letters in Bachs naam. Satie en Bach waren beiden geïnteresseerd in de Rozenkruiserskerk en Satie heeft ten tijde van ‘Vexations’ zijn choralen met die van Bach vergeleken.

Laten we ons eerst maar even beperken tot wat de noten ons te vertellen hebben. Vexations bestaat, zoals gezegd, uit een basthema van 18 noten (13 kwarttellen) en twee harmonisaties van dat thema. Van de 12 tonen van de chromatische toonladder worden er 11 gebruikt (alleen de Gis niet), sommige noten worden herhaald.
Eerst dient het basthema te worden gespeeld. Verwarrend genoeg staat dat basthema echter onderaan. Aan het begin van de twee regels daarboven staat een teken met daarbij de tekst: A ce signe il sera d’usage de présenter le thème de la Basse. Een aantal pianisten in Vredenburg kwam pas kort voor hun optreden met enige paniek tot de ontdekking, dat zij onderaan de partituur, met het thema moesten beginnen. Anderen vatten het ‘présenter’ van het basthema op als ‘benadrukken, laten uitkomen’ en lieten de eenstemmige versie ervan achterwege.
Via de harmonisatie van de baslijn door toevoeging van 2 stemmen in de rechterhand ontstaan vooral verminderde drieklanken in de eerste omkering. Daarbij wordt de Gis nu wel gebruikt, waardoor de chromatische toonladder gecompleteerd wordt. Je zou dat al een eerste poging tot serialisme kunnen noemen - al komt die primeur eerder aan Bach toe, die in zijn Fuga in b klein uit het eerste deel van het Wohltemperiertes Klavier alle 12 tonen in het thema gebruikt.

Verminderde drieklanken hebben de eigenschap, dat men bij het horen de ligging van de drieklank niet bepalen kan. Om dat te kunnen moet men de notatie van het akkoord zien: a-cis -f, de eerste verminderde drieklank in ‘Vexations’, is een eerste omkering van de grondligging f-a-cis. Als diezelfde klanken genoteerd zouden zijn als a-des-f zouden wij van doen hebben gehad met een tweede omkering (des-f-a zou dan de grondligging zijn geweest). Bij het horen van verminderde drieklanken weten we dus eigenlijk nooit waar we ons ten opzichte van de grondtoon bevinden en dat geeft bij het luisteren een gevoel van onzekerheid. De meerderheid van de drieklanken is verminderd en dan wordt onze desoriëntatie nog eens versterkt door de cirkelvormige structuur van ‘Vexations’. Want na de gespiegelde harmonisatie van het thema komt het basthema weer terug. De slang bijt in zijn eigen staart en al spoedig raken we de tel en onze positie binnen het stukje kwijt. De spiegeling en de cirkelvorm (van oudsher als de perfecte vorm beschouwd) geven een symbolische lading aan het materiaal.
Er zit een duiveltje in Vexations: de verminderde drieklank bevat immers de verminderde kwint, die net zo klinkt als de overmatige kwart: dat was lange tijd de door menige paus verboden ‘diabolus in musica’. Dat interval maakt ons onzeker en dat geeft bij gelovigen natuurlijk geen pas.

De uitvoerder wordt nog eens extra op het verkeerde been gezet door de gecompliceerde notatie van ‘Vexations’. Satie gebruikt voortdurend enharmonisaties: geheel willekeurig noteert hij de ene keer een ais, de andere keer een bes of schrijft hij een beses waar een a logischer en simpeler ware geweest. Ook de conventie, dat tonen met een kruis stijgen en die met een mol dalen wordt genegeerd. Als gevolg daarvan is het stuk niet alleen raadselachtig voor het oor maar ook voor het oog: reden dat veel pianisten gerapporteerd hebben, dat ze het stukje niet uit het hoofd konden leren, al durfden verschillende deelnemers in Vredenburg het kopietje van ‘Vexations’ in de kleedkamer achter te laten. De moeizame notatie dwingt de uitvoerder in elk geval tot constante concentratie. Bij elke herhaling dient de pianist weer alert te zijn. Zo eenvoudig willen wij niet op een verkeerde noot betrapt worden. En dus beginnen we telkens weer bij nul: startsein voor een ongewis avontuur. We krijgen niet goed vat op de muzikale materie en willen eigenlijk niets liever dan het zelfde stukje nog eens horen, zoals je het gezicht van een geliefde vergeten kan en er naar hunkert het weer te mogen aanschouwen.

De harmonische progressie in dit stuk (en in ander werk van Satie uit deze periode) is absoluut niet functioneel. Het verband tussen de akkoorden is door Satie wel nauwkeurig overdacht, maar volgt niet de wetmatigheden van de functionele harmonie waarbij de spanning in een akkoord uiteindelijk altijd oplost in een akkoord, dat we als basis van het harmonisch schema herkennen.
In feite is ‘Vexations’ geheel atonaal, wat verbazingwekkend is als je bedenkt, dat Schönberg de tonaliteit pas geheel losliet toen de volgende eeuw al weer 8 jaren oud was.

Een marathonconcert krijgt al snel een ludiek karakter. Enige nachtelijke deelnemers leverden hun bijdrage in pyama en op pantoffels. Maarten van Veen bood de mogelijkheid om via ‘teletiep muziekservice.com’ de ‘Vexations’ telefonisch aan te vragen via eindeloze menukeuzes (gemiddelde wachtijd 10 minuten) hetgeen bij de luisteraar een complementaire kwelling oproept. De aldus op band te beluisteren versie klonk daarbij gelijktijdig met en een kwart toon lager dan de door deze pianist live in Vredenburg gespeelde versie.
Natuurlijk kan ‘Vexations’ als practical joke worden beschouwd. Maar ook in grappen schuilt waarheid en het lijkt legitiem ons af te vragen of Satie met deze muziek meer heeft willen melden dan de muziek zelf.
De ‘onbeweeglijkheid’ waar Satie in zijn tekst aan refereert kan een ontspannen, haast Zenachtige toestand aanduiden. Niet voor niets was het Zen-boedhist John Cage, die ‘Vexations’ voor het eerst integraal heeft doen uitvoeren waarbij hij destijds (1963) de pianisten voor hun optreden een meditatiesessie aanried. Maar onbeweeglijkheid van het starre soort kan weer een symptoom van depressie zijn en Satie was in de Vexationsperiode op dat gebied waarschijnlijk ervaringsdeskundige.
Herhaling is al een lang beproefd recept in de muziek. Het betrof dan bijna altijd de enkele herhaling van een sonate-expositie of deel van een suite. Het extreem repetitieve karakter van ‘Vexations’ gaat veel verder en stelt zo ook de kwestie van de verveling aan de orde. Dit fenomeen hield de componist sterk bezig. In ‘Sports et Divertissements’ (1914) schrijft hij boven de ‘Choral’: ‘j’y ai mis tout ce que je connais sur l’Ennui’. Het is de vraag of deze gemoedstoestand voor Satie negatief was gekleurd zoals dat thans het geval lijkt. Het ontbreken van elkaar snel opeenvolgende prikkels is voor menigeen een schrikbeeld. We willen snelle, korte en afwisselende informatieblokjes. In ‘Vexations’ wordt minstens 18 uur - en in de meeste uitvoeringen langer - niet gezapped. Ruim een eeuw later wordt overigens door menig schrijver van nieuwe noten de aangename herkenning van een eerder gehoord motief of gebaar weer als een compositorische doodzonde beschouwd.
De lengte van muziekstukken is uiteraard subjectief en tijdgebonden: een uur naar de ‘Eroïca’ luisteren vond men in het begin van de 19de eeuw al veel te lang. Nu zijn we al redelijk gewend aan Morton Feldman’s 4 uur durende strijkkwartet. In andere culturen (India, Indonesië) zijn muziekuitvoeringen, die een gehele dag duren heel gewoon en worden ze ook niet met verveling geassocieerd. In de woorden van Satie-exegeet Cage: "In Zen they say: If something is boring after two minutes, try it for four. If still boring, try it for eight, sixteen, thirty-two, and so on. Eventually one discovers that it's not boring at all but very interesting."
Op die manier bezien kan ‘Vexations’ worden beschouwd als een mantra, die herhaald wordt of als een koan, een Zenboedhistisch verhaal, waarop gemediteerd kan worden. Maar wellicht zoeken we te diep en was het stuk reeds als een ‘musique d'ameublement’ bedoeld, zoals Satie die later expliciet heeft geschreven: muziek, die net als het meubulair een onderdeel van het interieur vormt, evenals de omgevingsgeluiden tijdens de uitvoering van Cage’s 4’33’’- de tijd gedurende welke een aantal musici niet speelt. Dat stuk, 60 jaar later geschreven, kan worden beschouwd als het eerste deel van de ‘Vexations’, een verklanking van Satie’s ‘plus grand silence’ en ‘immobilités sérieuses’.
Moeten we niet nog minder diep graven en ons eerst afvragen of ‘Vexations’ wel bedoeld was om gespeeld te worden? Misschien was het bedoeld als leerstuk zoals Bachs ‘Kunst der Fuge’, dat het meest volmaakt klinkt op papier. Muziek hoeft toch niet altijd uitgevoerd te worden? Bij Brahms Klavierstücke op.119 kan de pianist zich al voelen als iemand die stiekem in een geheim dagboek leest.
Satie zou een uitvoering van ‘Vexations’ waarschijnlijk wel glimlachend hebben aangehoord. De toename van het aantal uitvoeringen in de loop der tijd had hem wel eens minder kunnen bevallen: de componist deed immer zijn uiterste best buiten het muzikale establishment te blijven en langzamerhand lijken de ‘Vexations’, ingebed in megafestaties met een feestelijk karakter, daar gewoon deel van uit te maken.

Feit is, dat ‘Vexations’ vanaf 1963 nu eenmaal gespeeld wordt. Vier jaar nadat Cage het stuk uit handen van Sauguet had ontvangen besloot hij alsnog tot een integrale uitvoering. Voor de wereldpremière in het Pocket Theatre in New York waren 10 pianisten en twee reserves ingehuurd. Zij hadden 18 uur en 40 minuten nodig. Cage heeft interessante observaties van dit concert gerapporteerd: "the experience over the 18 hours and 40 minutes of those repetitions was very different from the thought of them or the realisation that they were going to happen. For them to actually happen, to actually live through it, was a different thing. What happened was that we were very tired, naturally, after that length of time and I drove back to the country...I slept an unusually long period of time, and when I woke up, I felt different than I had ever felt before. And furthermore the environment that I looked out upon looked unfamiliar even though I had been living there. In other words, I had changed and the world had changed...It wasn't an experience I alone had, but other people who had been in it wrote to me or called me up and said that they had had the same experience." (...) “Ordinarily, one would assume there was no need to have such an experience, since if you hear something said ten times, why should you hear it any more? But the funny thing was that it was never the same twice. The musicians were always slightly different with their versions – their strenghts fluctuated. I was surprised that something was put into motion that changed me. I wasn’t the same after that performance as I was before. The world seemed to have changed. I don’t know quite how to say it. A moment of enlightenment came for each one of us, and at different times.”
Hoe mooi Cage zijn ervaringen ook verwoordt, je kunt je afvragen of niet elke betekenisvolle kunstuiting de wereld van degene, die deze ondergaat, verandert, hoe kleinschalig ook.
Ook in Nederland drongen berichten over deze marathon door. Een krantenverslag, waarvan de bron niet meer getraceerd kon worden, beschrijft de sfeer als volgt: “22 mensen woonden het begin bij. Een brandweerman controleerde het publiek.Sommigen aten bij het luisteren: peertjes en pasteitjes. Sommigen sliepen. Anderen lazen of schreven brieven. Fotografen maakten kiekjes. Mensen kwamen en gingen. Een enkele verkeerde noot onderbrak de monotonie. Sommige pianisten sloegen aan het interpreteren, speelden heel zacht of alles in één sterkte. Er werd gefraseerd, nadruk op thema’s gelegd. Pianisten sliepen in de kleedkamers, wachtend op hun beurt. Straatgeluiden drongen de zaal binnen, toen de ochtend aanbrak.”

De New Yorkse happening is inmiddels al vaak herhaald, o.a. in 1966 in Berlijn, alwaar een van de vrouwelijke deelnemers zich naakt achter de vleugel zette, in een kennelijke poging de monotonie wat te doorbreken. De pianist Robert Toop speelde in 1967 als eerste in Londen de 840 keer in zijn eentje vol en deed daar precies een etmaal over.

In datzelfde jaar kwam Reinbert de Leeuw in Theater Bellevue in Amsterdam slechts tot 116 keer ( of 117: de bronnen spreken elkaar tegen). Aanleiding was de presentatie van een boek over conceptuele kunst door K.Schippers en Henk Bernlef. Na de boekpresentatie begon de Leeuw, die verzocht was bijpassende muziek te zoeken, om ongeveer half negen ‘s avonds te spelen. Louis Andriessen hield de score bij. De zaal was gehuurd tot middernacht. Rond kwart voor een legde bioloog, dichter en Satie-liefhebber Dick Hillenius een briefje op de vleugel met een tekst in de trant van : “hoogste tijd!”. De suppoost was onverbiddelijk. Overigens was de Leeuw niet begonnen te spelen met het vaste voornemen de 840 x vol te maken. Toen hij, eenmaal buiten op de Leidsekade aan Hillenius vroeg of deze nu het melodietje kon nafluiten moest de laatste ontkennend antwoorden....
De Leeuw herinnert zich, dat het eerste uur niet te harden was. Later leek de tijd weg te vallen. Op een bepaald moment kwam het idee bij hem op om het losse basthema een keer weg te laten. Er staat immers “ il sera d’usage...”, hetgeen een zekere vrijheid impliceert het thema eens over te slaan. Het belang van de mogelijke beslissing om tijdens het spelen die baslijn eens weg te laten nam gaandeweg mythische proporties aan. De kwestie leek onder de gegeven omstandigheden van levensbelang! Begin tachtiger jaren heeft de Leeuw alsnog de integrale uitvoering gegeven op de Warschauer Herbst gespeeld, zij het met een zestal pianisten, die elk drie en een half uur speelden.
In 1970 vond in Sydney de eerste Australische uitvoering plaats. Pianist Peter Evans stopte na 16 uur abrupt (de teller stond toen op 595) en verliet de zaal: "I would not play the piece again. I felt each repetition slowly wearing my mind away. I had to stop. ...People who play it do so at their own great peril." Zijn geest werd vervuld van "evil thoughts and animals and things started peering out of the score at me" Gelukkig kwam de pianiste Linda Wilson naar voren het stuk zonder bijwerkingen te voltooien.
In Nederland is ‘Vexations’ ook een aantal keren uitgevoerd, onlangs nog in het Korenhuis in den Haag. Pianiste Monique Copper beschreef mij een uitvoering in 1972 waar zij als studente bij Ria de Groot in het schuurtje, dat destijds haar Utrechtse woning vormde, een nacht lang met haar medestudenten doorhaalde met de ‘Vexations’: “Het was een heel bijzondere ervaring waar we met z'n allen veel van leerden. Wat mij vooral nog bijstaat is dat we allemaal heel lang ons best deden en allerlei stijlen en stadia doornamen tot we uiteindelijk, ieder voor zich, een meest pure manier van pianospelen konden uiten. Er was een prachtig verschil van alle persoonlijkheden en alle franje was totaal verdwenen bij iedereen bij het uitvoeren van Vexations. Heel puur. Het was een heel speciaal gevoel dat ik nog steeds denk te kunnen oproepen (...) We hebben inderdaad een hele nacht gespeeld en wel in zeer uiteenlopende tempi. Dat ga je namelijk doen uit verveling, gekte, overdrijving, idiotie, slaperigheid enz enz. Alle stadia ga je door. Tot iedereen dus uiteindelijk op zijn eigen nulpunt aankomt. Er was ook een echtgenoot van iemand, die mee wilde doen maar dat niet mocht omdat hij het een heel erg gevaarlijk experiment vond. (hij was psycholoog geloof ik). En er was een ander die er inderdaad niet tegen kon en gauw de benen heeft genomen.”

Moet nu zo’n meditatief, anti-romantisch stuk als ‘Vexations’ alleen maar gespeeld worden of is een interpretatie noodzakelijk of zelfs onvermijdelijk? Satie is niet in de eerste plaats in expressie geïnteresseerd. Er is geen enkel agogisch of dynamisch teken in de partituur genoteerd. Moet een uitvoerder dan toch zelf voor een interpretatie kiezen? Moet hij fraseren, bijvoorbeeld in voor de hand liggende groepen van vier kwartnoten? Of speelt de muziek zichzelf en is het aan de luisteraar om de verschillende lagen van het stuk te ontdekken? Moeten de overgangen aan het asymetrische eind van elke regel, waar 5 kwarten zijn gegroepeerd in plaats van 4, vorm gegeven worden? En: wil je een hoogtepunt in het midden van elke frase van 4 kwarten hebben of moet de spanning na de eerste tel wegvloeien? Is de pauze aan het einde van elke regel een afsluiting of een verbinding? Het was opvallend, dat de meeste pianisten in de Vredenburgmarathon een interpretatie wilden overbrengen. Dat leverde interessant vergelijkingsmateriaal op. Anderzijds is de samenhang in het stuk ‘einkomponiert’ en zal deze zich vanzelf manifesteren. Geheel in de lijn van Cage zouden we eigenlijk niets moeten willen en onszelf zoveel mogelijk buitenspel moeten zetten. Onze interpretatiedrang blijkt zich daar meestal sterk tegen te verzetten. Echt onderdrukken kunnen we die drang trouwens toch niet: zelfs het afzien van een interpretatie is er al een.
De tempokeuze was in Vredenburg zoals te verwachten zeer divers. ‘Très lent’ is dan ook niet erg dwingend. Wel voelde een eenmaal gekozen tempo voor de pianisten veelal wel natuurlijk. Zo meldt Siebert Nix, een van de deelnemers: “Ik was er trots op exact 20x te hebben gespeeld in die 40 min. zonder horloge of metronoom. Het vooropgestelde tempo viel bij mij dus wel te programmeren.” Zijn collega Monique Copper had precies dezelfde ervaring.
De psychologische effecten van ‘Vexations’, zoals het gevoel van de afbraak van de muzikale syntaxis, komt in elk geval beter naar voren komen bij een langzaam tempo. En dat tempo moet in elk geval langzamer zijn dan de 46 op de kwartnoot, die Satie achter het ‘Lent’ van de aan ‘Vexations’ voorafgaande Prélude heeft voorgeschreven. De meeste pianisten hadden tussen de anderhalve en twee minuten nodig om het cirkeltje een keer rond te maken.
Meestal wordt bij ‘Vexations’ voor een uitvoering door meerdere pianisten gekozen. Natuurlijk gaat zulks ten koste van de consistentie van de uitvoering. Maar het is nu eenmaal niet iedereen gegeven zo’n onderneming solo te volbrengen en die variaties in uitvoering treden bij één enkele performer toch ook wel op.

Langdurig spelen van en luisteren naar een voortdurend herhaald stukje muziek moet wel effecten hebben op uitvoerder en luisteraar.
Vooral de pianisten hebben hier uitvoerig over gerapporteerd: In 1971 voerden Gavin Bryars en Christopher Hobbs in Leicester ‘Vexations’ samen uit. Bryars begon zich na een uur dingen in te beelden en was er van overtuigd dat er iemand achter hem stond. De angsten van Peter Evans en de ervaringen van John Cage zijn hierboven al beschreven.
Pianist Armin Fuchs heeft zijn ervaringen als volgt onder woorden gebracht :
“Ich würde sagen, daß sowohl Dämmerzustände als auch meditative Zustände auftreten können. Es wäre sehr interessant, einmal während einer Aufführung mittels EEG Hirnwellenuntersuchungen zu machen. Gerade bei den letzten beiden Aufführungen bin ich in solche Zustände gekommen. Ich erinnere mich, daß mir bei der ersten Aufführung ca. fünf Stunden Erinnerung der Nacht fehlen. Das war aber nur ein Dämmerzustand, bei dem ich irgendwann dann festgestellt habe, daß meine Augen für diese Zeit in die Mitte des Notenblatts gestarrt haben. Ich habe dann irgendwann gemerkt, daß ich wohl längere Zeit geistig abwesend gewesen bin. Bei den letzten beiden Aufführungen ist mir etwas Merkwürdiges passiert, nämlich, daß sich die Erfahrung des Raums aufgelöst hat. Das heißt, die Perspektive ging verloren, wenn ich entspannt geradeaus geblickt habe – ein Zustand, als wenn alle Objekte durchsichtig gewesen wären oder sich gegenseitig durchdrungen hätten,ohne sich zu stören. Eine wirkliche meditative Erfahrung.”

Dick Higgins beschreef zijn waarnemingen als luisteraar bij de New Yorkse uitvoering als luisteraar: "the music first becomes so familiar that it seems extremely offensive and objectionable. But after that the mind slowly becomes incapable of taking further offence, and a very strange euphoric acceptance and enjoyment begin to set in...Is it boring? Only at first. After a while the euphoria...begins to intensify. By the time the piece is over, the silence is absolutely numbing , so much of an environment has the piece become."
Er zijn fysiologische metingen tijdens uitvoering van Vexations gedaan. Geïnteresseerden kunnen de betreffende website bezoeken: http://musicweb.hmt-hannover.de/satie/

Satie komt de twijfelachtige eer toe, dat zijn werk meer impact op latere generaties componisten heeft gehad dan op zijn tijdgenoten. Ondanks het ontbreken van een dubbelblindproef mogen we aannemen dat veel composities zonder Satie anders geklonken zouden hebben en misschien wel niet geschreven zouden zijn.
‘Serious Immobilities’ van Arthur Jarvinen is daar in elk geval een onweerlegbaar voorbeeld van want in dat werk heeft de componist op elk van de 840 ‘Vexations’ een variatie geschreven. Maar ook John Cage heeft de invloed van Satie op zijn oeuvre onderkend. De opvatting van Cage, dat er in feite geen grens bestaat tussen bewust gecrëerde muziek en toevallige omgevingsgeluiden, past uiteraard perfect in Satie’s promotie van de ‘musique d’ameublement’, een soort muziek waar zijn tijdgenoten nog niet aan wilden: toen Satie deze muziek tijdens een vernissage in een Parijse galerie aankondigde deed het publiek er abrupt het zwijgen toe ondanks de steeds driftiger aansporingen van de componist toch vooral door te praten.
Cage benadrukte ook de betekenis van Satie en het repetitieve karakter van ‘Vexations’ voor het werk van Andy Warhol. Zo schrijft hij na de New Yorkse première van ‘Vexations’: “I hadn’t realized Andy was there. Bet even if he wasn’t, it doesn’t surprise me that his work followed the same lines. Of course, artists are encouraged by other things that happen, but mostly by what is either in the air or already inside them. Andy has fought by repetition to show us that there is no repetition really, that everything we look at is worthy of our attention. That’s been the major direction for the twentieth century, it seems to me.”
Maar ook de minimalisten als La Monte Young en Steve Reich zijn Satie dank verschuldigd, ook al treden in hun repetitieve muziek daadwerkelijk in de partituur aanwijsbare veranderingen op terwijl die veranderingen bij het beluisteren van ‘Vexations’ hooguit in het bewustzijn van uitvoerder en luisteraar plaatsvinden. Een performance als ‘Bed- In’, de horizontale actie van het echtpaar Lennon en Ono in het Amsterdamse Hilton Hotel (1969), is een Satie-esque daad te noemen. Zo beschouwd is Satie een van de grondleggers van de conceptuele kunst en ‘Vexations’ kan in dat geval als eerste conceptuele kunstwerk gelden.

Er blijven - het werd aan het begin van dit artikel al voorspeld - vragen onbeantwoord. Laat het slotwoord dan voor een litterator zijn. Op de goeie-ouwe platenhoes van ‘Vexations’ (in de uitvoering van Reinbert de Leeuw) schrijft Satie-adept van het eerste uur K.Schippers: ”Het lijkt wel of Satie zijn ‘Vexations’ heeft geschreven met behulp van achtergelaten houtkrullen in de werkplaats waar de echte componisten solide stoelen en tafels hebben gemaakt. Het is muziek, die je nauwelijks kunt onthouden (aan houtkrullen wordt ook zelden gedacht). Ook dat stemt aangenaam.”(...)”En juist met ‘Vexations’ is Satie de componist, die hij zou moeten blijven: de open plek in het bos, die toch moeilijk te vinden is; langs weggetjes vol doornige struiken.”

Marcel Worms, januari 2004